Publicatie van de wetgeving van het pensioenakkoord

News

Publicatie van de wetgeving van het pensioenakkoord

Elke pensioenregeling in Nederland behoeft aanpassing!

In 2019 hebben het kabinet en de sociale partners in het Pensioenakkoord een breed pakket aan maatregelen met elkaar afgesproken. Dit akkoord betekent de grootste wijzing van het pensioenstelsel sinds de invoering medio vorige eeuw en wordt hierdoor transparanter en persoonlijker. Het wetsvoorstel is eindelijk door minister Carola Schouten (Pensioenen) aan de Tweede Kamer aangeboden voor de verdere behandeling.

Het definitieve wetsvoorstel van het pensioenakkoord is gepubliceerd

Al sinds het ontstaan van de financiële crisis in 2008 wordt er gesproken en onderhandeld over de vernieuwing van het Nederlandse pensioenstelsel. In 2019 hebben het kabinet en de sociale partners in het Pensioenakkoord een breed pakket aan maatregelen met elkaar afgesproken. Op 30 maart jl. is de uitwerking daarvan in de Wet toekomst pensioenen door minister Carola Schouten (Pensioenen) aan de Tweede Kamer aangeboden voor behandeling. Eerder is deze wetgeving in concept ter consultatie voorgelegd. Het definitieve wetsvoorstel is in grote lijnen gelijk gebleven en is slechts op details gewijzigd.

Het doel van dit wetsvoorstel is de aanpassing van het pensioenstelsel aan de manier waarop we in de 21e eeuw leven en werken. Hierdoor ontstaat eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen, door het pensioen directer mee te laten bewegen met de economische ontwikkelingen. Het pensioenstelsel wordt hierdoor transparanter en persoonlijker.

Het belangrijkste punt: alle werknemers krijgen een vlakke premieregeling

Het wetsvoorstel bepaalt dat na een overgangsfase de opbouw van pensioen alleen plaatsvindt in een beschikbare premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie. Hierbij wordt de opbouw gebaseerd op de premie en niet meer op een toegezegde uitkering. Het pensioen van de werknemer wordt daardoor minder zeker maar de verwachting is dat dit eerder perspectief biedt op een koopkrachtig pensioen. De afschaffing van de doorsneesystematiek beëindigt tevens de bestaande herverdeling bij de pensioenopbouw tussen jongere en oudere werknemers. De maximale premie voor het ouderdomspensioen en het partnerpensioen op of na pensioendatum gaat 30% bedragen en geldt tot 2037. Daarnaast komt er tot 2037 een extra ruimte van 3% voor de compensatie van werknemers.

De nieuwe wetgeving betekent ook het einde van de rekenrente en de problematiek rondom dekkingsgraden. In de periode tot invoering wordt 90% de ondergrens voor pensioenfondsen, 95% wordt de minimale ‘richtdekkingsgraad’ voor de omzetting naar het nieuwe stelsel en indexatie zal mogen vanaf 105%. De doelstelling is dat de wetgeving ingaat per 2023 met een overgangstermijn tot 2027. De behandeling van het wetsvoorstel dient dan nog dit jaar door de Eerste en Tweede Kamer plaats te vinden, wat ambitieus is gezien de omvang van het voorstel.

Alle pensioenregelingen in Nederland worden aangepast

De nieuwe pensioenwetgeving is met name bedoeld voor (bedrijfstak)pensioenfondsen, maar het effect hiervan is dat elke pensioenregeling in Nederland aangepast dient te worden. Dit betekent onder meer dat een verzekerde middelloonregeling niet meer is toegestaan. De werkgevers met een dergelijke regeling kunnen tot 2027 nog gebruik maken van de mogelijkheid om over te gaan naar een (beschikbare) premieregeling met een stijgende premiestaffel voor een eenvoudigere transitie naar het nieuwe stelsel.

Gezien de complexiteit en de hoge transitiekosten van een wijziging voor werkgevers met een bestaande stijgende (leeftijdsafhankelijke) premiestaffel is overgangsrecht gecreëerd. Dit overgangsrecht bepaalt dat bestaande werknemers kunnen blijven deelnemen aan deze pensioenregeling. Wel gelden maximale premiepercentages oplopend van 19% tot 40%. Dit overgangsrecht wordt in het jaar 2037 geëvalueerd.

Het grote nadeel van dit overgangsrecht is dat werkgevers worden gedwongen (naar verwachting decennialang) twee pensioenregelingen te hebben. Dit betekent stijgende uitvoeringskosten en een minder overzichtelijk arbeidsvoorwaardenpakket. Daarnaast zullen hierdoor oudere werknemers minder snel wisselen van werkgever. Dit verslechtert naar onze mening de arbeidsmobiliteit van deze groep werknemers.

Een nieuw nabestaandenpensioen

Naast de vernieuwing van het pensioen voor de werknemer zelf wordt ook het nabestaandenpensioen vernieuwd. Deze vernieuwing betekent een grote stap in de vereenvoudiging van het nabestaandenpensioen. Allereerst geldt een uniform partnerbegrip, waar dat nu nog verschilt per pensioenregeling. Daarnaast is het nieuwe nabestaandenpensioen gebaseerd op een percentage van het huidige (volledige) pensioengevend loon. Dit percentage is maximaal 50% voor het partnerpensioen en 20% voor het wezenpensioen. De reeds opgebouwde aanspraken voor partnerpensioen worden gerespecteerd, waardoor de totale uitkering verhoogd wordt. Ondanks de vereenvoudiging leidt deze wijziging naar verwachting voor de meeste werkgevers tot een stijging van kosten.

Wat betekent het wetsvoorstel voor u als werkgever?

Door deze nieuwe wetgeving moeten alle pensioenregelingen in Nederland aangepast worden, dus ook bij u! Ondanks de ruime overgangstermijn voor bestaande pensioenregelingen zijn er diverse redenen om al eerder over te stappen op de vlakke premie. Denk aan het financiële aspect (stijgende premielast door zittende werknemers), de wijziging van het arbeidsvoorwaardenpakket en het einde van het pensioencontract. Daarnaast is elke werkgever verplicht om een transitieplan op te stellen in het geval er geen gebruik gemaakt wordt van het overgangsrecht. Afhankelijk van de type pensioenuitvoerder is dit 1 januari 2025 ingeval van een pensioenfonds of 1 oktober 2026 bij een verzekeraar of premiepensioeninstelling.

Het wetsvoorstel ligt er, maar de grote vraag is: en wat nu? Op 12 april 2022 organiseren wij een webinar waarin we antwoord geven op deze vraag. U kunt hier inschrijven voor het webinar.

Did you find this useful?