Toekomst van de Rijksoverheid: de Rijksoverheid als beleidsmaker, uitvoerder en handhaver

Article

Toekomst van de Rijksoverheid: de overheid als beleidsmaker, uitvoerder en handhaver (4/4)

Beleid en uitvoering in een steeds sneller veranderende wereld

De wereld om ons heen verandert sneller dan ooit tevoren. Beleidsmakers en uitvoerders staan daardoor voor enorme uitdagingen: ze krijgen steeds meer en grotere taken die ze met veelal gelijkblijvende middelen moeten zien te klaren. Daarnaast vindt de uitvoering van meerdere wetten vaak in meerdere bestuurslagen plaats, waardoor de uitvoerbaarheid complex is. Een onhoudbare situatie. De vierde aflevering van de serie ‘Toekomst van de Rijksoverheid’ schetst de belangrijkste complicaties bij deze situatie, en geeft daarbij enkele handvatten die beleidsmakers en uitvoerders, waaronder toezichthouders, kunnen gebruiken om de situatie het hoofd te bieden. ‘Ga voor iedere wettelijke taak met elkaar in gesprek om de kaders af te stemmen, zodat uitvoerders weten waarvoor ze aan de lat staan’, betogen Vincent Viool en Sander Oudmaijer die pleiten voor het opfrissen van de beleidscyclus.

Er was een tijd dat je als ambtenaar af en toe het milieubeleid bijstelde of regelingen rondom vergunningen versimpelde. Maar met de snelle technologische ontwikkelingen, de opkomst van onder meer de deeleconomie en het steeds meer openstellen van wereldgrenzen, worden de ambtenaren en politici van vandaag de dag gebombardeerd met veranderingen waarvoor beleid nog ontbreekt of ontoereikend is.

Neem Covid-19. ‘Toen COVID-19 toesloeg moest er in allerijl nieuw steunbeleid worden ontwikkeld wat tot allerlei uitdagingen leidt in de uitvoering’, vertelt Vincent Viool. Hij richt zich op strategie en beleid binnen de Rijksoverheid. ‘In het algemeen zie je dat organisaties als de Belastingdienst, de Douane, het UWV, of de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) steeds meer en grotere taken krijgen die ze moeten zien te klaren met gelijkblijvende middelen. Dat is onhoudbaar’, stelt Viool. Als voorbeeld noemt hij een recentelijk gepubliceerd onderzoek uitgevoerd door Deloitte waaruit blijkt dat de goede uitvoering van NVWA-taken onder druk staat. Afhankelijk van het onderwerp, gaat het soms over meer dan 250.000 inspectielocaties in Nederland, legt Viool uit. ‘Je zou verwachten dat er in dialoog tussen beleid en uitvoering wordt geformuleerd wanneer het toezicht voldoende is: wat voor vorm van toezicht gepast is en hoeveel toezicht je verwacht op zo’n populatie. Maar dat wordt niet of onvoldoende gedefinieerd, waardoor er een mismatch ontstaat tussen de verwachtingen van de beleidsmaker en de invulling door de uitvoeringsorganisatie.’

Sander Oudmaijer herkent Viools’ situatieschets. Hij richt zich onder andere op het uitvoeren van impactanalyses. ‘Neem het grote tekort aan te verwachte werknemers bij de Rijksoverheid de komende jaren’, vertelt Oudmaijer. ‘Net als in andere sectoren gaan de komende jaren veel medewerkers met pensioen en ze weten niet waar ze nieuwe mensen vandaan moeten halen.’ Een belangrijke vraag bij de impact assessments die Oudmaijer uitvoert is hoe je het meeste waar krijgt voor je geld, het gaat om het kwantificeren van beleidsdoelen. Oudmaijer: ‘Om weloverwogen keuzes te maken is de vraag hoe beleid gekwantificeerd kan worden, niet alleen in euro’s maar ook in sociale of milieu-indicatoren. Kwantificering van de effecten op verschillende gebieden is cruciaal om de juiste keuzes te maken.’

Het zijn uitdagingen die je niet zomaar even oplost, benadrukken Viool en Oudmaijer. ‘Het gouden ei als antwoord op deze uitdagingen hebben we niet’, zegt Viool. ‘Maar we geven wel graag een aanzet, handvatten die helpen om naar een goede aanpak toe te werken’, zegt Oudmaijer.

Handvat 1: Ga over iedere wettelijke taak met elkaar om tafel zitten om te bepalen wat de kaders zijn

Door de jaren heen lijkt er een soort glijbaan te zijn ontstaan vanuit de politiek via beleid naar de uitvoering toe. Er komen steeds meer nieuwe of uitgebreidere taken zonder dat er grondig wordt uitgezocht hoe haalbaar en realistisch de uitvoering is, vertelt Viool. ‘Wij merken vaak dat er niet voldoende ruimte is voor een dialoog over de uitvoering van wettelijke taken.’ Viool ziet het in de praktijk vaak fout gaan, omdat de rolverdeling tussen beleid en uitvoering vertroebelt. ‘Het is goed als de beleidsmaker en uitvoerder zich in elkaars positie kunnen verplaatsen, maar ze moeten niet op elkaars stoel gaan zitten.’ Schoenmaker blijf bij je leest dus, want deze scheiding van rollen is er niet voor niets’, aldus Viool. ‘Die is er onder meer zodat als een beleidsmaker een nieuwe taak voorstelt, de uitvoerder met zijn expertise de vrijheid heeft om aan te geven wat wel en niet mogelijk is. Oudmaijer: ‘Ga kortom over iedere wettelijke taak als beleidsmakers en uitvoerders met elkaar om tafel om te bepalen wat de kaders zijn: wanneer is het beleid goed en wat is daarvoor nodig.’

Handvat 2: Maak gebruik van de (technologische) middelen die er zijn

Beleidsmakers hebben nu al verschillende middelen in handen om de sneller gaande verandering het hoofd te bieden, zoals onder meer pilot-omgevingen, burger- of bedrijfsparticipatie in beleidsvorming of nudging beleid. ‘Tegelijkertijd moeten eenvoudige taken veel vaker worden uitgevoerd door de inzet van technologische middelen als robotics en drones, met ondersteuning van AI en Big Data’, zegt Oudmaijer. ‘Zodat beleidsmakers en uitvoerders meer tijd overhouden om juist die complexere vraagstukken aan te pakken.’

Handvat 3: Schrap wetgeving die niet langer relevant is

Er moet meer gekeken worden naar de relevantie en het nut van beleidstaken, stelt Viool. ‘Zet in op zogenoemde “schrapsessies”. Tijdens dit soort sessies worden beleidsdomeinen onder de loep genomen en wordt er gekeken welke wetgeving er geschrapt kan worden omdat het vrijwel geen relevantie meer heeft.’ Oudmaijer: ‘Een effectieve manier om de werkdruk te verlagen is om wetten te schrappen. Daag beleidsmakers en politici uit om bij iedere wet die wordt ingevoerd, er minstens één te schrappen om de wettendruk te verminderen.’

‘Steek de koppen niet in het zand’, besluiten Viool en Oudmaijer, ‘want als we doorgaan op de manier waarop we nu doen, in deze tijd van steeds snellere verandering, zal de druk op de beleidsmakers en uitvoerders alleen maar verder toenemen.’ Er wordt nog te vaak gedacht dat de problemen die er nu zijn gerepareerd kunnen worden met meer geld of een paar eenvoudige oplossingen, merken beiden op. Viool: ’Dat werkt niet. Het systeem is nog niet kapot, maar het vraagt wel om de juiste aanpassingen om het te redden. Het hervormen van de beleidscyclus vraagt om een holistische kijk op wat er aan de hand is.’

Toekomst van de Rijksoverheid

Dit artikel is onderdeel van de serie artikelen 'Toekomst van de Rijksoverheid'. In deze serie nemen onze experts u mee in de ontwikkelingen binnen en buiten de Rijksoverheid die van invloed zijn op het functioneren van de overheid. De serie behandelt vier thema's en biedt concrete handvatten om in te spelen op deze ontwikkelingen. 

Did you find this useful?