Article

‘Waar we moeten bouwen is een knap ingewikkeld puzzeltje’

Een gesprek met dijkgraaf en hoogleraar Gebiedsontwikkeling Co Verdaas over de rol van waterschappen bij gebiedsontwikkeling

Het (inmiddels demissionaire) kabinet wil een grotere rol voor waterschappen bij gebiedsontwikkeling. Maar hoe kijken waterschappen daar zelf eigenlijk naar? Daarover gingen we in gesprek met Co Verdaas, dijkgraaf bij Waterschap Rivierenland én deeltijdhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. “We moeten zelfbewust aangeven waar we tegen de grenzen van het watersysteem aanlopen.”

De overstromingen in Limburg in 2021, de droogtes van de afgelopen jaren en de regens van deze zomer: het extreme weer trekt de waterschappen langzaam maar zeker uit de schaduw. Waar ze vroeger vooral op de achtergrond opereerden, krijgen ze door een veranderend klimaat steeds meer podium. In het regeerakkoord van het inmiddels demissionaire Kabinet Rutte IV stond al dat het advies van waterschappen bij bestemmingswijzigingen dwingender moet worden. In de Kamerbrief 'Water en bodem sturend' is dat verder uitgewerkt. Die stelt dat waterschappen een grotere rol bij gebiedsontwikkeling moeten krijgen omdat het bodem- en watersysteem leidend moet worden.

Vanuit Deloitte Real Estate adviseren wij onder meer overheden, woningcorporaties, vastgoedontwikkelaars, investeerders en bedrijven over locatie-, grond- en vastgoedvraagstukken. In het complexe speelveld van gebiedsontwikkeling zien we steeds meer aandacht voor extreme neerslag en overstromingen, droogte en hitte. Het zijn thema’s waarop veel kennis en expertise zit bij de waterschappen die nog lang niet altijd stevig aan tafel zitten. Co Verdaas brengt daar graag verandering in.

Verdaas is net als vrijwel de gehele watersector blij met de Kamerbrief. “Water en bodem sturend is een gezond principe, maar we moeten het nog wel concreter maken. Anders kun je er geen land mee inrichten.” Verdaas’ invulling is dat waterschappen al in een vroeg stadium meer kennis en kunde moeten gaan inbrengen bij bestemmingswijzigingen en gebiedsontwikkeling. “In het verleden hadden we soms een afwachtende houding. We hoorden als het ware wel wat de uitkomst van een planproces was en wij regelden vervolgens het gemaal, de zuivering en reguleerden het bijpassende peil. Nu brengen we onze expertise al veel eerder in, zodat degenen die erover gaan goed onderbouwde keuzes kunnen maken.”

Door Hielke Bos en Jouke van Campenhout van Deloitte Real Estate

Van faciliterende naar kritische vriend

De brief betekent wat hem betreft dus niet dat het waterschap sturend wordt op de gebiedsprocessen zelf. Verdaas benadrukt in het gesprek meermaals het functionele karakter van het waterschap en markeert het onderscheid tussen de algemene democratie van Rijk, provincie en gemeente en de functionele uitvoerende rol die het waterschap heeft. “Waar Rijk, provincies en gemeenten over integrale keuzes en ruimtelijke ordening gaan, mogen wij het belastinggeld dat wij innen alleen gebruiken voor onze wettelijke taken.

In de kern zijn die taken al 750 jaar hetzelfde: zorgen voor droge voeten en voldoende schoon water. Als de algemene democratie na een zorgvuldige afweging besluit dat iets een goede ontwikkeling is, dan moeten wij deze democratische uitkomst accepteren en faciliteren. Dat is ook onze kracht: in een veranderende wereld onze functionele taak goed uitvoeren. Het gaat ons land niet helpen als wij het werk van een gemeente en een provincie nog eens dunnetjes overdoen. Dat zou de vaak toch al langdurige besluitvormingsprocessen enkel verder frustreren.”

Rogier van de Sande, voorzitter van de Unie van Waterschappen en dijkgraaf van het Hoogheemraadschap van Rijnland stelt in een artikel op onderzoeksplatform Follow the Money dat de rol van het waterschap verandert in die van een faciliterende vriend naar een kritische vriend.

Verdaas is het met hem eens. “We moeten zelfbewust aangeven waar we tegen de grenzen van het watersysteem aanlopen en wat de consequenties van ruimtelijke keuzes zijn. Dan kan het soms nodig zijn een rode vlag op te steken. Maar het is uiteindelijk aan de algemene democratie om wel of niet iets met die inbreng te doen.” Wat Verdaas betreft blijft die rode vlag wel een uitzondering. “Onze expertise en inbreng worden doorgaans zeer op waarde geschat. We mogen als sector daarom nog wat actiever naar buiten treden. Wel moet onze inbreng efficiënt en doelmatig zijn en vooral gericht zijn op ontwikkelingen die impact hebben op water en bodem.”

Eendimensionale gesprekken over water

Het stoort Verdaas dat de discussies over de onderwerpen waar het waterschap mee te maken heeft regelmatig eendimensionaal gevoerd worden. “Ruimtelijke ontwikkelingen waar soms al twintig jaar over gesproken wordt en waarin partijen geïnvesteerd hebben kan je niet zomaar zonder consequenties annuleren. Waar we in dit land nog gaan bouwen is sowieso een knap ingewikkeld puzzeltje. De druk op de ruimte is groot! Ik hoop vooral dat we de discussie zuiver blijven voeren en recht doen aan de gelaagdheid van sommige vraagstukken. Die zoektocht is niet geholpen bij simpele oneliners als ‘we moeten niet meer in de polder bouwen’. Of: ‘we moeten alleen nog maar ten oosten van de IJssel bouwen’. Kunnen we verschillende scenario’s bespreken zonder meteen positie in te nemen?”

Hij maakt in dat kader ook graag korte metten met het beeld dat waterschappen zich vooral focussen op het agrarisch belang. “Het is niet zo dat we het belang van de agrariërs meer zouden dienen dan dat van natuur. Zolang de algemene democratie aan gebieden een agrarische functie toewijst, moéten wij als waterschap het peil daar ook op aanpassen. Zegt een provincie: dit wordt een natuurgebied of een woonwijk, dan passen wij het peil daarop aan. Als uitvoerder is dat onze taak. Soms knelt het natuurlijk wel: water is één systeem, dus als agrarisch en natuurgebied aan elkaar grenzen voeren we soms pittige discussies. Maar altijd vanuit de inhoud, waarbij we ook kijken naar waterberging en water vasthouden.”

En dat leidt soms tot moeilijke gesprekken en besluiten. Verdaas noemt als voorbeeld het unaniem genomen besluit van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard om de waterpeilen in de veenweiden tussen Nieuwerkerk aan den IJssel en Moordrecht niet langer te verlagen. De grenzen van het systeem zijn daar bereikt en natuurlijk heeft dat gevolgen voor de agrariërs in dat gebied. Zijn eigen waterschap had onlangs discussies met natuurbeheerder het Zuid-Hollands Landschap, dat wilde dat het peil in een natuurgebied werd opgehoogd. “Maar dat gaat weer ten koste van de berging bij piekbuien, dus dat konden we niet zomaar doen.”

Grenzen in zicht

Verdaas benadrukt dat watervraagstukken meerdere dimensies hebben en dat het bij gebiedsontwikkelingen om meer gaat dan alleen water en bodem. Ook werkgelegenheid, wonen, bereikbaarheid, natuur, de aan- en dus ook afwezige infrastructuur spelen een rol. Maar, vragen we hem, is water niet dwingender dan de andere perspectieven? Juist ook omdat we tegen de grenzen van het watersysteem aanlopen? “We hebben het systeem inderdaad lang naar onze hand kunnen zetten, alles technisch kunnen faciliteren, maar nu lopen we tegen de grenzen aan. Daarom is het inderdaad belangrijk dat we goed en tijdig aan tafel zitten.”

Verdaas wees vier jaar geleden tijdens zijn oratie al op de opgaven die ons wachten bij de inrichting van Nederland. “Toen was ruimtelijke ordening nog echt een niche. Ik werd bij wijze van spreken nog net niet weggehoond nadat ik aangaf dat het helemaal niet zo'n gekke gedachte was om de verstedelijking van Nederland naar het oosten op te schuiven. Ook dit is een gelaagd en complex vraagstuk, want ook hier moeten er op verschillende schaalniveaus keuzes worden gemaakt. Trouwens, zelfs zonder klimaatverandering is de toekomstige inrichting van Nederland een ingewikkelde puzzel. En bedenk dat zo’n 80 procent van wat er over 100 jaar in Nederland staat nu al is gebouwd. Dus iedereen die klaar staat met dé oplossing heeft weinig op met de weerbarstige praktijk.”

Klimaatadaptie bij gebiedsontwikkeling

Klimaatadaptatie is in de afgelopen jaren één van de grote thema’s geworden binnen gebiedsontwikkeling, naast energietransitie, mobiliteit, circulariteit en betaalbaarheid. Ook in de projecten, adviezen en rapporten waar Deloitte Real Estate aan werkt is klimaatadaptatie een steeds groter thema. Zo deden wij in het kader van het convenant Bouwadaptief in Zuid-Holland, een samenwerking van overheden en marktpartijen, diverse onderzoeken naar de financiële impact van klimaatadaptatie bij gebiedsontwikkeling en bij renovatie van bestaand vastgoed. Momenteel onderzoekt Deloitte onder de vlag van de Deloitte Impact Foundation welke concrete maatregelen er nodig zijn om de rol van de financiële sector te versterken bij het klimaatadaptief maken van Nederland.

Voor waterschappen is klimaatadaptatie allerminst nieuw. Veranderende klimaatmodellen zorgen er bijvoorbeeld voor dat dijkversterkingen continu op de agenda staan of dat, zoals in Tiel, een speelplein bij piekbuien kan dienen als waterberging. In veel regio’s wordt water steeds vaker vastgehouden, vaak in goed overleg met agrariërs en natuurorganisaties.

“Je ziet dat klimaatadaptatie in de media steeds meer aandacht krijgt”, zegt Verdaas. “Ook daarbij blijf ik er alert op dat we de gelaagdheid en de complexiteit van de opgave niet uit het oog verliezen. Nederland klimaatrobuust inrichten is een ingewikkelde puzzel met organisatorische vraagstukken, het vraagt om schakelen tussen schaalniveaus en korte en lange termijn en we kunnen daarbij gebruik maken van onze ontwerpkracht. Om de puzzel te leggen moeten we onze kennis en inzicht over dit onderwerp vergroten en elkaar op voorhand geen taboes opleggen. Daar helpen de waterschappen graag aan mee.”

Ook wij zetten onze kennis en expertise over klimaatadaptatie en gebiedsontwikkeling graag in om u bij uw locatie-, grond- en vastgoedvraagstukken te ondersteunen. Benieuwd naar wat wij voor u kunnen betekenen? Neem contact met ons op.

Did you find this useful?