Heeft de Wet minimumbelasting 2024 gevolgen voor de publieke sector en non-profitorganisaties? | Deloitte Nederland

Article

Heeft de Wet minimumbelasting 2024 gevolgen voor de publieke sector en non-profitorganisaties?

De Tweede Kamer heeft met het wetsvoorstel Wet minimumbelasting 2024 (“Pillar 2”) ingestemd op 26 oktober 2023. Pillar 2 streeft naar een extra belastingstelsel - naast de vennootschapsbelasting (“Vpb”) - waarin elk land een minimum effectief Vpb-tarief van 15% hanteert.

16 november 2023

Pillar 2 is - naast op multinationals - ook van toepassing op Nederlandse groepen die slechts Nederlandse activiteiten hebben. Het gevolg van deze Pillar 2 wetgeving zal voor hen naar verwachting beperkt blijven tot een verhoging van hun administratieve lasten. Groepen die binnen de reikwijdte van Pillar 2 vallen zullen echter moeten aantonen dat de belastingheffing in de jurisdicties waarin zij aanwezigheid hebben leidt tot een effectieve belastingdruk van meer dan 15%. Ook in Nederland, waar het toptarief in de Vpb 25,8% bedraagt, zullen belastingplichtigen dit dus aannemelijk moeten maken.

Voor organisaties in de publieke sector lijkt de druk van het wetsvoorstel voor wat administratieve en financiële verplichtingen betreft beperkter, omdat ‘een overheid’ geen ‘entiteit’ is voor Pillar 2 en veel andere juridische entiteiten binnen de publieke sector (inclusief non-profitorganisaties) als ‘uitgesloten entiteit’ kunnen kwalificeren onder het wetsvoorstel.

Indien een organisatie binnen de publieke sector een belang houdt in een of meerdere dochtervennootschappen, kan Pillar 2 wel van toepassing zijn, hetgeen in ieder geval tot extra administratieve lasten leidt en in uitzonderlijke gevallen tot verhoging van financiële lasten. Dit alles lichten wij in dit artikel graag verder toe.

Wat zijn de verplichtingen onder Pillar 2?

Het wetsvoorstel bevat een aantal formeelrechtelijke bepalingen ten aanzien van (i) de heffing in Nederland en (ii) de inhoud van de bijheffing-informatieaangifte en de internationale gegevensuitwisseling daarvan. Het Nederlandse Vpb-tarief is hoger dan het Pillar 2 minimum Vpb-tarief. Wanneer een puur Nederlandse groep een gezamenlijke jaaromzet heeft van minimaal € 750 miljoen in minimaal twee van de vier voorgaande kalenderjaren, is de impact van Pillar 2 naar verwachting dan ook beperkt tot een verhoging van hun administratieve lasten. Bijheffing is in een Nederlandse situatie namelijk niet snel aan de orde.

Tot deze administratieve lasten behoort het jaarlijks indienen van een bijheffing-informatieaangifte. Deze aangifte bevat de gegevens voor de onderliggende berekening van de potentiële bijheffing en is nodig voor de controle daarop en de verdeling daarvan over de verschillende jurisdicties. De aangifte bevat verder informatie over de groepsentiteiten en over de groepsstructuur. Onder bepaalde voorwaarden kan een uitzondering worden toegepast waardoor de terugkerende administratieve lasten deels worden verminderd (de zogeheten ‘Safe Harbour’ regels).

Valt mijn (publieke) organisatie onder de reikwijdte van Pillar 2?

Het wetsvoorstel hanteert een brede definitie van een 'entiteit'. Zo vallen ook rechtspersonen en rechtsfiguren met een afzonderlijke financiële verslaglegging, zoals trusts en samenwerkingsverbanden, onder de reikwijdte.

‘Een overheid’ valt niet onder de definitie van een entiteit volgens Pillar 2, denk daarbij bijvoorbeeld aan de Staat der Nederlanden (inclusief ministeries en hun agentschappen), provincies en gemeenten, of buitenlandse overheden. Dit betekent dat de overheid voor deze instellingen buiten schot blijft voor zowel de financiële als overige (administratieve) verplichtingen van Pillar 2.

Mijn organisatie is geen ‘overheid’. Betekent dit dat Pillar 2 wel impact heeft op mijn organisatie?

In principe is Pillar 2 van toepassing op alle entiteiten die geen overheid zijn, tenzij sprake is van een zogenoemde ‘uitgesloten entiteit’. Onder uitgesloten entiteiten worden onder andere verstaan non-profitorganisaties en overheidsentiteiten (zoals gedefinieerd in de wet). Voor een uitgesloten entiteit geldt dat zowel de financiële als overige (administratieve) verplichtingen van Pillar 2 in principe buiten beschouwing blijven.


Non-profitorganisaties
Om als een uitgesloten non-profitorganisatie te kwalificeren, dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Er is sprake van een entiteit - zonder aandeelhouders - die geen enkele handels- of bedrijfsmatige activiteiten uitvoert. Handels- of bedrijfsmatige activiteiten die rechtstreeks verband houden met het doel waarvoor de organisatie is opgericht zijn wel toegestaan;
  • Het kwalificerende inkomen van de organisatie dient nagenoeg geheel te zijn vrijgesteld van een belasting naar het inkomen in de vestigingsstaat; en
  • De entiteit is opgericht voor uitsluitend religieuze, charitatieve, wetenschappelijke, artistieke, culturele, sportieve, educatieve of soortgelijke doeleinden. Er zijn ook enkele andere doeleinden die wij hier onbenoemd laten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat niet iedere ANBI, waaronder bijvoorbeeld een woningcorporatie, automatisch kwalificeert als non-profit organisatie onder Pillar 2.

Voorbeeld van non-profitorganisaties die als uitgesloten entiteit kunnen kwalificeren zijn van Vpb vrijgestelde ziekenhuizen.


Geen overheid maar wel overheidsentiteit
Om als een uitgesloten overheidsentiteit - niet te verwarren met ‘een overheid’ - te kwalificeren dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan, waarvan de belangrijkste zijn:

  • Het is een entiteit die deel uitmaakt van -of volledig in handen is van ‘een overheid’ en verantwoording aflegt aan ‘een overheid’;
  • De entiteit voert geen enkele handels- of bedrijfsmatige activiteit uit; en
  • De entiteit heeft als voornaamste doel het vervullen van een overheidsfunctie of het beheren of beleggen van activa van een overheid of de staat door het plaatsen en aanhouden van beleggingen.

Een voorbeeld van een overheidsentiteit is een regionale waterleverancier die volledig in handen is van de overheid en verantwoording aflegt aan de regionale overheid, en als voornaamste doel heeft om drinkwater te produceren en leveren als essentiële overheidsfunctie. Ook het bouwen van publieke infrastructuur door een entiteit die wordt gehouden door de overheid, is volgens de toelichting op het wetsvoorstel een voor een overheidsentiteit kwalificerende activiteit.

Hoe zit het met dochtervennootschappen van mijn non-profit organisatie?

De 100%-dochtervennootschappen van één of meer non-profit organisaties kunnen doorgaans kwalificeren als uitgesloten entiteit, al dan niet op basis van de uitzondering dat de omzet van de aandeelhoudende non-profit organisatie zelf voor de toetsing aan de omzetgrens van € 750 miljoen buiten beschouwing blijft. Dat betekent, dat deze dochtervennootschappen zelf aan het omzetcriterium moeten voldoen wil Pillar 2 van toepassing zijn.

Indien een dochtervennootschap waarvan (i) het belang voor ten minste 95% wordt gehouden door een uitgesloten entiteit en (ii) deze entiteit uitsluitend ondergeschikte activiteiten verricht of activa aanhoudt voor de uitgesloten entiteit, kwalificeert deze dochtervennootschap eveneens als uitgesloten entiteit.

Voor 85% of 95% belangen van non-profit organisaties in dochtervennootschappen kan een specifieke uitzondering gelden op basis van de feitelijke activiteiten van de dochtervennootschappen. Bij kleinere belangen van non-profit organisaties in dochtervennootschappen zal een afzonderlijke toetsing nodig zijn of Pillar 2 aan de orde komt. Een voorbeeld hiervan is een - als non-profit organisatie kwalificerende - stichting die maatschappelijk onderzoek doet en enkele dochtervennootschappen bezit in commerciële bedrijven.

Als een dochtervennootschap voor minder dan 100% door een of meer non-profit organisaties wordt gehouden, moet getoetst worden aan de omzet van het gehele concern, dus inclusief de omzet van de uitgesloten entiteiten. Dat betekent, dat een dergelijke dochtervennootschap die zelf een geringe omzet heeft onder Pillar 2 zal vallen als de omzet van het gehele concern meer dan € 750 miljoen bedraagt, tenzij er op basis van de feitelijke activiteiten van deze dochtervennootschap een uitzondering kan worden toegepast.

Hoe is Pillar 2 van toepassing op een deelneming van een overheid?

Wij wijzen er graag op dat indien een overheid aandelen houdt in een dochtervennootschap die niet kwalificeert als uitgesloten entiteit, de omzetdrempel van € 750 miljoen op het niveau van deze dochtervennootschap (al dan niet tezamen met haar groepsvennootschappen) bepaald dient te worden. De omzet van de aandeelhouder, de overheid, telt daarbij niet mee voor het bepalen van de omzetdrempel van de dochtervennootschap, omdat een overheid geen uiteindelijke moederentiteit kan zijn.

Conclusie

De nieuwe Pillar 2 wetgeving is complex en omvangrijk. Gelet op het bovenstaande zal de impact van het nieuwe wetsvoorstel voor organisaties in de publieke sector in beginsel beperkt zijn, omdat organisaties veelal uitgesloten zijn van Pillar 2 of niet voldoen aan het omzetcriterium. Toch leidt het wetsvoorstel tot een lastenverzwaring, want voor de uitgesloten entiteiten moet aangetoond worden dat zij ook recht hebben om als uitgesloten behandeld te worden, en voor de niet-uitgesloten entiteiten moet het effectieve belastingtarief berekend worden. Wij helpen u graag om in kaart te brengen of uw organisatie te maken zal krijgen met Pillar 2. Neemt u hierover dan contact op met uw vaste contactpersoon van Deloitte of met een van onderstaande contactpersonen.

Did you find this useful?