Samen een leefbare en bereikbare stad creëren

Article

Samen een leefbare en bereikbare stad creëren

Belangrijke thema's voor raadsleden

Een leefbare en bereikbare stad waarin mensen geholpen worden om op een makkelijk manier de juiste keuze te maken. Dat is wat de meeste gemeenten zullen nastreven. “Om dat echt te kunnen bewerkstelligen, is het belangrijk om stedelijke ontwikkeling en mobiliteit tegelijkertijd te bekijken”, zeggen Robert Jan ter Kuile, Director Future of Mobility, en Lennert Middelkoop, Partner Real Estate bij Deloitte. “Mobiliteit staat niet los van de energietransitie of de woonopgave. Bekijk je het samen, dan is het geen probleem maar een kans.”

Lokaal leven

“Als je huizen bouwt, dan willen de nieuwe bewoners op een goed moment ook ergens naartoe. Stedelijke ontwikkeling heeft impact op het vervoersnetwerk. Bereikbaarheid moet georganiseerd worden en de extra druk die ontstaat, moet gemanaged worden”, zegt Ter Kuile. “Komt er een Havenstad naast Amsterdam, dan wordt het in het centrum van Amsterdam bijvoorbeeld ook een stuk drukker. Veel steden begrijpen inmiddels dat de mobiliteitsvoorkeur begint met lopen, dan fietsen, vervolgens ov en uiteindelijk de auto. Maar er zit nog een stap voor. Mobiliteit meenemen in het ontwerp van stedelijke ontwikkeling betekent niet alleen de aanleg van bijvoorbeeld een metro intekenen. Je kunt ook minder mobiliteit creëren door bijvoorbeeld de ’10-minute city’ te omarmen, oftewel door lokaal te leven. Door zo te ontwerpen dat alles dichtbij is. Wonen, winkelen én werken in een straal van tien minuten. Of je kunt kiezen voor locaties met een bereikbaarheidsoverschot. Denk bijvoorbeeld aan de Gaasperplas waar al een metrolijn ligt en geen nieuwe infrastructuur nodig is.”

Kaders formuleren

“Raadsleden krijgen mobiliteit vaak losstaand en als een probleem aangereikt. Maar wanneer je je realiseert dat mobiliteit niet losstaat van de energietransitie en de woonopgave, dan kun je het ook positief zien”, aldus Middelkoop. “Inzetten op duurzame mobiliteit en elektrificatie is goed. Maar er moet ook stroom op de laadpalen komen. Hebben de netbeheerders dan geen ruimte meer, dan houdt het natuurlijk op. De energietransitie is daarmee een-op-een de mobiliteitstransitie. En wordt er een nieuwe wijk ingetekend? Dan moet er ook nagedacht worden over de bereikbaarheid ervan. Doe je dat niet goed, dan kan dat grote gevolgen hebben voor de congestie en luchtkwaliteit. Raadsleden staan dan ook voor een grote uitdaging. Hoe zorg je er immers voor dat je goed geïnformeerd bent? Hoe leer je de samenhang te zien? Hoe geef je de juiste kaders mee? Mobiliteit is een wereld die weinig mensen kennen en dat kan voor te veel focus op details in regelgeving leiden. Het is daarom belangrijk om de kaders abstract te formuleren.”

Overlast beperken

“Het is altijd zoeken naar de juiste balans tussen de belangen van gevestigde ondernemers en het burgers makkelijk maken om door de stad te bewegen”, vertelt Ter Kuile. “Je moet je kunnen bewegen, maar de stad moet wel leefbaar blijven. Overlast van mobiliteit door uitstoot en onveiligheid moet zoveel mogelijk beperkt worden. Een van de manieren om dat te doen, is het besef dat in ieder gebied een andere mobiliteit logisch is. Is er hoge dichtheid in een stad? Dan past daar vervoer op hoge dichtheid bij, zoals lopen op straat of metro’s en trams onder de grond. Dat houdt het leefbaar op straatniveau. Ga je meer de buitenwijken in, dan zijn scooters en ander deelvervoer heel logisch. En in een dorp kan de auto het optimale vervoersmiddel zijn als daar alle ruimte voor is. Elke plek vraagt om een ander middel. Maar hoe zorg je er nu voor dat mensen ook daadwerkelijk dat middel gebruiken dat logisch is op die plek? Kaders zijn nodig en die moeten zo abstract mogelijk geformuleerd worden om goed te kunnen controleren. In New York is een van de kaders bijvoorbeeld dat elke taxi of Uber een bepaalde gemiddelde bezettingsgraad moet hebben. Dat vinden de chauffeurs natuurlijk erg ingewikkeld. Maar je bent wel exact aan het sturen op waar het om gaat. Dit soort kaders bieden houvast.” “Tegelijk kom je met dit soort kaders wel de gevestigde belangen tegen”, voegt Middelkoop toe. “Winkeliers, parkeergarage-eigenaren of taxiverenigingen zullen het er immers niet altijd mee eens zijn dat bijvoorbeeld auto’s ontmoedigd worden in gemeentecentra. En dat kan best heftig zijn voor een raadslid.”

Samen creatief zijn

“Mobiliteit is een onderwerp dat gezamenlijk aangepakt moet worden”, gaat Ter Kuile verder. “Laat je goed informeren tijdens expertmeetings en organiseer werkbezoeken. Leer de spanningsvelden beter te begrijpen door ov-bedrijven, taxibedrijven of nieuwe mobiliteitsbedrijven zoals de deelscooteraanbieders of stepaanbieders te spreken. Zij hebben vaak een unieke kijk op de mogelijkheden van de stad. Bespreek met hen wat logische kaders zijn en wat de impact kan zijn.” “Mobiliteit moet breder getrokken worden. Zo zijn gemeentebegrotingen vaak nog sectoraal ingericht”, zegt Middelkoop. “Maar een mobiliteitsbudget werkt niet, een duurzaam mobiliteitspotje of een potje voor een duurzaam stationsgebied wel. Dan wordt er naast mobiliteit ook economie, buitenruimte en wonen bij betrokken. Het dwingt om integraal te werken. Mobiliteit wordt nog te vaak traditioneel ingestoken, net zoals vastgoed. Maar kijk ook eens samen naar experimenteerruimte. Laat bijvoorbeeld pakjesbezorgers een minidistributiecentrum krijgen in fietsenstallingen in de stad. Daar is immers maar al te vaak loze ruimte. Of denk aan het stapelen van mobiliteit met andere functies in een gebouw. Kortom, durf samen creatief te zijn.”

Blijf op de hoogte van onze updates voor Raadsleden

Did you find this useful?