Duurzaamheid in de bouw: integrale aanpak levenscyclus is nodig

Article

Duurzaamheid in de bouw: integrale aanpak levenscyclus is nodig

Deloitte heeft onderzoek gedaan naar de grote trends die de Nederlandse bouwsector zullen gaan raken. Vrij snel werd duidelijk dat ‘duurzaamheid’ een van de majeure onderwerpen wordt. Wat is er op dat gebied al gebeurd in de bouw, en waar moet nog aan worden gewerkt? Hoe kan iedereen in het ecosysteem (Rijksoverheid, regionale overheden, het bedrijfsleven, kennisinstituten en gebruikers) samenwerken om van de wereld een betere plek te maken én duurzame business te genereren? “We moeten op zoek naar kansen”, zegt Katja Smoor, Manager Strategy van Monitor Deloitte daarover. “We weten dat de vraag naar huizen, naar gebouwen, naar mobiliteit er is. Het is aan ons om het aanbod te leveren.”

Bouwbedrijven kunnen nieuwe zakelijke kansen benutten door hun inspanningen op het gebied van duurzaamheid verder uit te breiden. Dat kan gaan om het mitigeren van klimaatverandering, aanpassen aan de klimaatverandering, verhogen van de circulariteit of het beschermen van biodiversiteit. De effectiviteit daarvan is het grootst als alle stakeholders die betrokken zijn bij een bouwtraject in een vroeg stadium bij elkaar komen en een vertrouwensband opbouwen. Daarnaast is het van belang dat de gehanteerde definitie van ‘duurzaamheid’ zo breed mogelijk is, vat Smoor de voornaamste conclusies van het onderzoek samen.

Klimaatbestendig bouwen

De door de mens beïnvloede opwarming van de aarde leidt tot een stijgende zeespiegel (in Nederland meer dan 1,2m in 2100) en een toenemende neerslag, zowel qua volume als qua intensiteit. Tegelijk zullen er ook vaker droge periodes voorkomen. Om zowel het overtollige water als de droge periodes aan te pakken zijn waterbeheer en mitigerende maatregelen nodig. Natuurlijke hulpbronnen, zoals bijvoorbeeld zand, worden steeds schaarster, en sommige zullen in de komende decennia uitgeput raken. Klimaatverandering en achteruitgang van de biodiversiteit maken deel uit van een vicieuze cirkel, waarin beide ontwikkelingen elkaar versterken. Het beperken van onze schade aan het klimaat is dus van groot belang. Dat betekent dat emissies moeten worden verminderd en dat we klimaatneutraal moeten gaan bouwen. Daarnaast moeten we zorgvuldiger omgaan met hulpbronnen. Schaarse, niet-hernieuwbare hulpbronnen moeten worden hergebruikt, en van hernieuwbare hulpbronnen moet een hoge mate van beschikbaarheid worden gegarandeerd. Biodiversiteit moet worden beschermd en hersteld. Het formuleren van een duurzaamheidsstrategie kan bouwbedrijven helpen om alle aspecten in overweging te nemen, en te begrijpen wat de financiële gevolgen zijn van iets wel of juist niet doen. Smoor: “De IPCC-rapporten liegen er niet om. Wat we moeten doen is helder, ook in de bouw. Iedereen is zich ervan bewust dat er grote stappen moeten worden gezet op het gebied van duurzaamheid. Hoe we dat moeten doen is een lastigere vraag. Zodra het complexer wordt dan ‘wat kan ik direct inkopen of veranderen?’ wordt het ingewikkeld. Met elkaar die puzzel leggen, daar draait het om.”
 

Duurzamer ecosysteem in de bouw

De bouwsector is een ecosysteem dat niet alleen het bedrijfsleven, zoals de grote bouwers, omvat, maar ook de overheid, kennisinstellingen en gebruikers. Het duurzamer maken van dat ecosysteem kan alleen door rekening te houden met de mensen die er deel van uitmaken, zegt Jorien Douma, Director van “Infrastructure and Capital Projects”, van Deloitte. “Als projecten slagen is dat het werk van mensen, en dat geldt dus ook voor verandering. Mensen doen immers het werk. Willen we zaken voor elkaar krijgen en waarde toevoegen, dan moeten we elkaar eerst begrijpen. Daarvoor is contact van mens tot mens nodig. Om verandering te laten slagen is het belangrijk om te kijken naar het geheel, en om informatie zowel toegankelijk als en praktisch toepasbaar te maken. Dat klinkt voor de hand liggend, maar het kan een hele kunst zijn om het te bereiken.” Douma geeft het voorbeeld van het vertalen van innovatieve pilots naar de standaard werkwijze in de organisatie. Het kan een forse uitdaging zijn om die zo te vertalen dat mensen weten wat die voor hen betekent, en de werkwijze om te komen tot circulair werken concreet in praktijk kunnen brengen. Het helpt om te kijken bij andere sectoren of hoe andere landen dit doen. We zijn in de bouwsector niet de enige in de transitie naar een circulaire economie.
Het loont de moeite om goed uit te leggen wat er moet veranderen, zegt Douma. “Als het nieuwe alternatief te veel moeite kost of slecht te begrijpen is, grijpen mensen al snel terug op wat ze altijd deden. Dan verandert er dus weinig.” Om erachter te komen wat echt helpt in een organisatie is goed luisteren belangrijk, aldus Douma. “Vaak leggen we iets op, louter gebaseerd op aannames. Het is de moeite om eerst een aantal lagen dieper te gaan, en te spreken met de mensen die het écht weten.”
De benodigde kennis wordt vaak wel ontwikkeld en gedeeld, zegt Douma. “De kunst is om de juiste inhoud op het juiste moment boven tafel te krijgen. Wij noemen dat ook wel de structurering van de interactie. Het loont daadwerkelijk om daar veel aandacht aan te schenken.”
 

Bredere blik

Deloitte kijkt naar duurzaamheid zoals de EU dat doet in de taxonomie: het is breder dan alleen CO2-mitigatie. Smoor: “Sustainability is climate change mitigation scope 1, 2 én 3, maar ook adaptatie – je aanpassen aan wat je weet wat er gaat veranderen, en droge voeten houden.” Andere elementen zijn de circulaire economie en het beschermen van biodiversiteit. “In de bouwsector wordt veel gesproken over emissie-initiatieven die vallen onder scope 1 en 2, maar vrijwel iedereen zoekt nog naar wat er op scope 3 moet gebeuren. En we constateren dat er weinig focus ligt op adaptatie, circulariteit en biodiversiteit. Welke rol pakken we? Hoe is daar geld te verdienen? Dat zijn vragen die leven. 86% van de bouwbedrijven geeft aan vóór 2050 klimaatneutraal te willen zijn. Dat is een hoger gemiddelde dan in veel andere sectoren, maar het is slechts een eerste stap. Er ligt veel focus op net zero emissions. Dat is belangrijk, maar materialen worden bijvoorbeeld helemaal nog niet meegenomen. Het is ook een gebrek aan kennis. Er is in de bouw een ontluikend bewustzijn van wat er allemaal nog meer onder de noemer ‘duurzaamheid’ valt. Die bredere blik is nodig om onze horizon te verleggen, in plaats van alleen de huidige business te beschermen. We weten dat de vraag naar duurzame huizen en gebouwen er is. Het gaat om een slimme manier verzinnen om aan die vraag te voldoen. Dat zit deels in (digitale) technologie: slimmer omgaan met ruimte, met opwekken van energie. Het zit ook in innovatie van materialen: veel eerder in de productcyclus nadenken over hoe een product ook weer uit elkaar gehaald wordt. Het is noodzakelijk om te kiezen voor een integrale aanpak en voor samenwerking over de hele levenscyclus van de bouw. Niet alleen voor gebouwen, maar ook voor infrastructuur en energievoorzieningen.”

Partijen aan tafel

Het is goed denkbaar dat Rijkswaterstaat aan Boskalis of BAM laat weten dat ze de komende tien jaar in gebied A op een circulaire manier civiele werken gaan aanleggen, en dat daar een bepaald budget bij hoort. Kunnen bouwbedrijven dan hun investeringsprogramma laten zien? Kunnen ze een gemeenschappelijk doel bepalen, en samenwerken bij het bepalen van de tendervoorwaarden? Een van die voorwaarden kan zijn dat de onderdelen die nodig zijn voor de bouw op een later tijdstip kunnen worden hergebruikt.
Het is belangrijk, geeft Douma aan, dat bouwbedrijven daar van tevoren over nadenken, en de bedrijven die materialen leveren ook bij hun plannen betrekken. “Hoe transparanter je te werk gaat en hoe meer risico er wordt gedeeld – en hiermee eindelijk verminderd voor alle partijen, hoe makkelijker het kan gaan om investeringen te doen en meer te bereiken op het gebied van duurzaamheid. Partijen hebben elkaar nodig, en er is zeker behoefte om elkaar op te zoeken, maar dat gebeurt tot dusver slechts op beperkte schaal. Idealiter komen een constructeur en de klant, zeg een gemeente, aan het begin van een project al samen om te bepalen wat de wensen zijn, hoe die kunnen worden uitgevoerd, welke investeringen daarvoor nodig zijn, hoe de risico’s worden gedeeld, et cetera. Die wens is er wel, maar een platform om die integrale aanpak uit te werken is er nog niet echt. Terwijl daar de grootste kansen liggen, zeker als het gaat om financiële risicobeheersing.”
Ook de overheid heeft daarin een rol, denkt Smoor. “Er worden allerlei eisen gesteld aan het bouwproces – denk bijvoorbeeld aan stikstof. Echter bouwers kunnen niet een-twee-drie stikstofvrij gaan bouwen. Bedrijven hikken ook aan tegen de vraag of ze nú moeten investeren om de vloot volledig elektrisch te maken, of dat ze beter vijf jaar kunnen wachten tot de prijzen wat gezakt zijn. Als de overheid iets wil, zou ze het aantrekkelijker kunnen maken voor partijen om hun nek uit te steken. Dat gesprek moet liefst al in de projectraming worden gevoerd. Daarom is er een orchestrator nodig met visie, om alle partijen aan tafel te krijgen. Anders gebeurt er te weinig, en te langzaam.”

Case study – ‘De Groene loper’

In 2006 zijn RWS, de provincie Limburg en de gemeente Maastricht gestart met de herontwikkeling van Maastricht-Oost, inclusief vijf kilometer van de A2. De opdracht die werd gegund aan Ballast Nedam en Laudy Bouw & Ontwikkeling legde de focus op duurzaamheid. Er werd gekozen voor het concept ‘De groene loper’. In dit plan leidt de A2 naar een dubbellaagse tunnel. In het gebied dat daardoor vrijkomt worden 1.175 duurzame, klimaatneutrale woningen ontwikkeld, en is er 30.000 m2 beschikbaar voor commerciële ontwikkelingen. Daarnaast omvat het plan een vijf kilometer lang stadspark, dat als waterbuffer fungeert in tijden waarin het te nat is, en als koelsysteem in te warme perioden. Dat vergroot de klimaatbestendigheid. Verder wordt sterk vervuild gebied hersteld, en wordt de luchtkwaliteit verbeterd. De biodiversiteit krijgt een impuls met 1.800 bomen, bloemenweiden en insectenbeschermingsinitiatieven.

In 2017 was de tunnelinfrastructuur klaar en is het stadspark erbovenop geplant; de bouw van het onroerend goed wordt volgens de planning voor 2026 afgerond. Het project, geroemd om zijn inclusiviteit, klimaatneutraliteit, circulariteit, architectonische waarde en biodiversiteit, won in 2020 de prestigieuze Sustainable Residential Development Award.

Het project is een voorbeeld van een succesvolle publiek-private samenwerking met een brede focus op duurzaamheid.

Did you find this useful?