Tax Technology

Solution

Aandacht voor uw Tax Control Framework

Impact van nieuw toezicht- en controlebeleid Belastingdienst

Het ‘doorontwikkeld horizontaal toezicht’ (DHT) van de Belastingdienst is een aangescherpte en verfijnde versie van het oude horizontaal toezicht, dat voor minder belastingplichtigen toegankelijk is én beter benoemt welke inspanningen worden verlangd van deelnemende organisaties. Met name het Tax Control Framework vereist in veel gevallen (hernieuwde) aandacht. En in samenhang met DHT is het ook zinvol om na te denken over de impact van het controlebeleid van de Belastingdienst voor belastingplichtigen die in een “verticale” relatie met de Belastingdienst werken.

Met Doorontwikkeld Horizontaal Toezicht wil de Belastingdienst onder andere capaciteit vrijspelen voor zijn controlerende taak. Voor belastingplichtigen die wel aan DHT deelnemen geldt dat een aantal voorwaarden voor horizontaal toezicht explicieter zijn dan voorheen, en ook zijn gestandaardiseerd. Vooral voor belastingplichtigen die in de afgelopen jaren niet hebben gedaan wat onder horizontaal toezicht wel de bedoeling is, betekent dat dat zij nu een inhaalslag moeten maken. Dat ziet doorgaans op het vastleggen en delen van de strategie, het beoogde risicoprofiel, de tax policy, de risk assessment met de gewenste risk responses, en het monitoringplan om de effectiviteit van het TCF vast te stellen. Allemaal zaken die onder HT ook al uitgewerkt werden, maar waarvan in de praktijk is gebleken dat niet elke belastingplichtige met HT dat werkelijk heeft gedaan. Waar dat bewust niet werd gedaan wordt wel gesproken over de “free riders”. Groter is de groep die er ondanks goede intenties niet of niet geheel in is geslaagd om deze zaken allemaal uit te werken en consistent toe te passen. Zij maken nu de inhaalslag.

Organisaties die niet voor DHT in aanmerking komen, of die ervoor kiezen er niet aan deel te nemen, zullen vaker dan voorheen te maken krijgen met steekproefsgewijze controles.  Deze organisaties zullen meer werk moeten maken van hun tax control framework.

Horizontaal toezicht na self-assessment

Een wijziging bij DHT is dat er wordt gewerkt met drie groepen, de Top 100, de grotere ondernemingen met individueel horizontaal toezicht en de kleinere ondernemingen met horizontaal toezicht via een Fiscaal Dienstverlener (zie kader).

Ingeval een onderneming wil toetreden tot DHT (wat niet zo vaak meer voorkomt omdat de meeste belastingplichtigen die daarvoor belangstelling hadden al aan HT deelnemen) wordt niet langer de Compliance Verkenning uitgevoerd door de Belastingdienst en de belastingplichtige, maar dient de belastingplichtige zelf een eigen inschatting te maken (de self-assessment, zie kader). De uitkomsten daarvan worden met de Belastingdienst gedeeld. Hier is derhalve bij die nieuwe aanmeldingen een deel van de werkzaamheden verschoven van de Belastingdienst naar de belastingplichtige.

Organisaties die al een convenant hebben zijn alle in gesprek met de Belastingdienst. In overleg wordt besproken of beide partijen door willen binnen DHT, en of daarvoor evident aan alle randvoorwaarden wordt voldaan, danwel of inhaalwerkzaamheden vereist zijn.

Voorheen werd een convenant afgesloten voor onbepaalde tijd; met DHT gaan partijen een convenant aan voor 3 jaar. Het besluit om dat al dan niet te verlengen wordt gekoppeld aan een gezamenlijke evaluatie.
 

* Wat valt er in de categorie ‘Groot’?

De Directie Grote ondernemingen deelt een organisatie in bij de categorie ‘Groot’ als de organisatie in twee opeenvolgende jaren voldoet aan twee van de drie criteria uit artikel 397, Titel 9, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek: het hebben van activa van meer dan € 20 miljoen, meer dan 250 medewerkers, en een omzet van meer dan € 40 miljoen.

Voorwaarden voor deelname aan DHT

Van organisaties wordt verwacht dat ze:

  1. de bereidheid hebben om transparant te zijn tegenover de Belastingdienst;
  2. de bereidheid hebben tot het onderhouden van een zakelijke werkrelatie met de Belastingdienst die horizontaal toezicht mogelijk maakt;
  3. een gedocumenteerde fiscale strategie opstellen;
  4. een actuele risicoanalyse kunnen overleggen met in elk geval fiscale key risks in beeld;
  5. een adequate jaarlijkse monitoring hebben ten aanzien van key risks (geen materiële onjuistheden in de aangifte), en een vangnet voor niet onderkende risico’s;
  6. de kwaliteit van de gegevens die nodig zijn voor belastingheffing bij derden waarborgen (denk bijvoorbeeld aan polisgegevens van werknemers, IB 47 meldingen en aan de nieuwe renseigneringsplicht die per 2023 in werking treedt).

Het Tax Control Framework actueel en effectief houden

Een belangrijke verduidelijking bij DHT is dat de belastingplichtigen periodiek (meestal is jaarlijks een logisch en verstandig interval) een risicoanalyse moeten uitvoeren om te zien of de fiscale key risks nog actueel zijn. Vanwege de dynamiek in organisaties, alsmede vanwege de veranderingen in de internationale fiscale omgeving kunnen de fiscale key risks aan verandering onderhevig zijn (er kunnen nieuwe risico’s bij komen, en risico’s kunnen lager gewaardeerd worden dan “key”). Op die manier wordt het TCF actueel gehouden, en wordt de Belastingdienst automatisch meegenomen in de dynamiek van de onderneming (wat een positieve invloed zou moeten hebben op wederzijds begrip, transparantie en vertrouwen).

Daarnaast is verduidelijkt dat de belastingplichtige een effectief (lees: een adequaat werkend) TCF moet hebben, en dat kan worden vastgesteld door monitoring van opzet, bestaan en werking van het TCF. Bij de interne beheersing van de fiscale functie en de fiscale posities van belastingplichtigen worden als Key Risks aangemerkt die risico’s die kunnen verhinderen of juist versnellen dat doelstellingen van de fiscale functie worden gerealiseerd. De interne beheersing ziet op de drie pijlers:

  • Het doelmatig uitvoeren van de fiscale functie;
  • Het hanteren van betrouwbare externe verslaglegging over de fiscale positie in de jaarrekening en andere uitingen;
  • Het compliant zijn aan wet- en regelgeving in de locaties waar de belastingplichtige opereert (inclusief het doen van aangifte daarover).

Om te komen tot een beoordeling van de set van fiscale Key Risks is het derhalve logisch dat de Belastingdienst wil weten wat de fiscale strategie is (daarin zijn de doelstellingen opgenomen), welk risicoprofiel wordt nagestreefd (inclusief het leggen van de grenzen van risk appetite en tolerantie), en hoe zich dat vertaalt naar Risk Assessment Criteria. Bij consistente toepassing levert dat een set aan fiscale Key Risks op die past bij de doelstellingen en die begrijpelijk is voor alle stakeholders. Vervolgens dient te worden bepaald op welke manier met deze Key Risks wordt omgegaan (de Risk Response); niet alle beheersmaatregelen zijn controls. In de monitoring dient te worden vastgesteld dat de set van Key Risks juist is bepaald en dat de daarop afgestemde beheersmaatregelen goed zijn ontworpen (“opzet”). Daarna kan worden beoordeeld of de beheersmaatregelen zijn uitgevoerd zoals ze zijn bedoeld (“bestaan”) en of dat er toe leidt dat de beheersmaatregelen daadwerkelijk ervoor hebben gezorgd dat het realiseren van de doelstellingen niet is verhinderd of wel is versneld (“werking”). Onderdeel van die monitoring is om aannemelijk te maken dat dit leidt tot aanvaardbare aangiften, doordat de wijze waarop binnen het TCF wordt gewerkt daartoe leidt.

Steekproefcontrole Belastingdienst

Als de belastingplichtige geen eigen monitoringplan heeft, zien wij in de praktijk dat de Belastingdienst doorgaans een a-selecte integrale steekproef voorstelt, om redelijk snel een dwarsdoorsnede van het TCF te kunnen krijgen. Daarbij wordt op een a-selecte manier euro’s getrokken die elk een achterliggende post vertegenwoordigen, en van elk van die posten kan vervolgens worden beoordeeld hoe deze door de belastingplichtige zijn behandeld (niet alleen de fiscaaltechnische verwerking, maar juist ook op welke wijze processen en beheersmaatregelen zijn toegepast).

In andere gevallen zien wij dat de Belastingdienst binnen DHT een selectieve of specifieke steekproef voorstelt. Dat is ongebruikelijker en vaak zijn er dan casuïstische redenen.

Steekproefcontroles zijn op hoofdlijnen door de rechter goedgekeurd om als bewijs te dienen voor de volledigheid en de juistheid van de aangifte. De laatste jaren past de Belastingdienst die methodiek steeds vaker toe. Dat zal niet minder worden nu er dankzij DHT controlecapaciteit wordt vrijgespeeld en er tevens al een paar jaar veel geworven en opgeleid wordt door de Belastingdienst om haar controletak te versterken. In de praktijk blijkt nu al dat deze controlemethodiek snel substantiële correcties tot gevolg heeft door de extrapolatie van gevonden fouten in het betreffende controlejaar, en in bepaalde gevallen ook over de vijf jaar daarvoor. Het wordt nu daarom voor alle belastingplichtigen noodzakelijk om te beschikken over een goed werkend tax control framework (zie kader). Dit is sowieso een vereiste in DHT, maar het is eigenlijk nog dringender nodig voor de belastingplichtige organisaties die daar niet (meer) voor in aanmerking komen, of die er uit eigen keus geen gebruik van maken. De Belastingdienst verlegt de focus immers juist naar de belastingplichtigen zonder DHT. Een adequaat tax control framework is dan nodig om de steekproefcontrole van de Belastingdienst met voldoende vertrouwen tegemoet te zien. De Belastingdienst heeft een aantal voorbeelden gepubliceerd van tax control-maatregelen waar Deloitte ook aan heeft bijgedragen. In de praktijk zien we dat veel belastingplichtigen die buiten het horizontaal toezicht vallen de robuustheid en volwassenheid van hun tax control-activiteiten verbeteren, omdat ze inzien dat de lat door DHT hoger komt te liggen bij belastingautoriteiten in het algemeen.
 

Tax control framework

De Belastingdienst verduidelijkt wat van de organisatie wordt verwacht, bijvoorbeeld op het gebied van een gedocumenteerde fiscale strategie en aantoonbaar werkende fiscale beheersmaatregelen. De organisatie moet deze beheersmaatregelen zelf monitoren, en eventuele fouten corrigeren in aangiften of melden aan de Belastingdienst. Dit zogenoemde tax control framework dient continu actueel te worden gehouden door steeds tijdig te anticiperen op de diverse wijzigende omstandigheden (in rechtspraak, wetgeving, juridische structuur, type activiteiten, et cetera). Volgens de Belastingdienst bestaat een tax control framework in ieder geval uit de volgende 6 basisprincipes:

  1. Strategie
  2. Fiscale functie
  3. Risico analyse
  4. Beheersing
  5. Monitoring
  6. Rapportage

Wel of niet deelnemen aan Doorontwikkeld Horizontaal Toezicht?

Deze vraag kent wat ons betreft een aantal lagen. De eerste tegenvraag zou zijn: waarom zou u er nu aan deelnemen als u dat in de afgelopen jaren niet deed? Met andere woorden, wij zien in de praktijk nauwelijks belastingplichtigen die nu DHT aantrekkelijker vinden dan HT.

De vraag komt ook aan de orde bij belastingplichtigen die wel deelnamen aan HT, en die onder DHT in de dialoog met de Belastingdienst ervaren dat er meer inhaalwerkzaamheden van hen verwacht worden dan dat zij bereid zijn om te doen. Of bij belastingplichtigen die DHT te weinig vrijblijvend vinden. In die gevallen is het verstandig om deelname aan DHT te beëindigen, en om in een verticale relatie verder te gaan. Zeker in situaties waar de belastingplichtige wel in control is, maar niet bereid is om daarover alles te delen met de Belastingdienst kan dat een beter alternatief zijn. In gevallen waarin de belastingplichtige niet in control is, is een vertrek uit DHT als zodanig niet een oplossing voor het probleem; dan is het verstandig om extra stappen te zetten om de interne beheersing wel effectief te krijgen. Cruciaal daarbij is of uw organisatie een steekproefcontrole door de Belastingdienst met voldoende vertrouwen tegemoet kan zien.

De tweede laag die beantwoord kan worden is hoeveel voordeel de belastingplichtige denkt te hebben aan regulier (voor)overleg met de Belastingdienst over de interpretatie en verwerking van fiscaaltechnische onderwerpen. Naarmate daar meer sprake van is, zal DHT sneller positief worden ervaren door de belastingplichtige. Daarnaast speelt bij de afweging ook regelmatig de vraag op welke wijze de belastingplichtige vanuit haar Tax Policy haar relatie met de Belastingdienst wil vormgeven: meer op afstand of juist als een actieve stakeholder.

Voordelen versus nadelen DHT

Afweging doorontwikkeld horizontaal toezicht 'De moeite waard mits goed uitgevoerd'

Tax & Legal Control services

Uiteraard hebben wij binnen Deloitte een groep Tax en Legal specialisten die dagelijks klanten helpt met de afwegingen rond het aangaan van Doorontwikkeld Horizontaal Toezicht en de vormgeving van het Tax Control Framework. Een goed TCF is altijd maatwerk en bestaat uit diverse elementen. Voor die diverse elementenbestaan weer veel specifieke oplossingen waarmee belastingplichtigen hun TCF concreet mee kunnen vormgeven.

Contact

Remko Geveke

Remko Geveke

Partner

Remko adviseert klanten van Deloitte over het praktisch en concreet inrichten en actueel houden van de interne beheersing en monitoring van fiscaal juridische regulering. Daarnaast helpt hij klanten b... More

Martin Rabenort

Martin Rabenort

Partner

Martin Rabenort is a partner in Deloitte’s Dutch Tax & Legal practice. Besides that, Martin sits in the Tax Management Consulting (TMC) team. That team helps clients with Global Compliance & Reporting... More